Wie is nu eigenlijk de persoon in die witte jas? De NVCG stelt graag de cosmetisch artsen KNMG die aangesloten zijn bij de NVCG aan jou voor. Om zo onze artsen beter te leren kennen, onze kernwaarden zoals Kwaliteit & Veiligheid te delen en te vertellen wat deze voor cosmetisch arts KNMG betekenen.
Deze keer is het de beurt aan cosmetisch arts KNMG Christopher Brandt. Christopher wil zichzelf blijven ontwikkelen en uitdagen binnen zijn werk als cosmetisch arts en wetenschapper: “Ik hoef niet beter te zijn dan iemand anders, maar ik wil vandaag wel beter zijn ten opzichte van gisteren. Door trainingen te geven, motiveer je jezelf om de kennis volledig te beheersen. En alleen dan kan ik het ook overdragen aan anderen.”
Wat vind je het leukste aan je werk?
“De diversiteit en dynamiek is ontzettend leuk. Mijn hoofdfocus is mijn eigen kliniek in Amsterdam, omdat ik daar inmiddels een hele goede band heb opgebouwd met mijn cliënten.”
Wat doe je in je vrije tijd?
“Waar ik het meeste plezier uithaal, is mijn pasgeboren zoontje van 11 maanden. We zijn nu bezig met de voorbereidingen voor zijn eerste verjaardag. Ook sport is een grote hobby. Ik doe aan calisthenics waarin je traint met je eigen lichaamsgewicht en ritme en balans heel belangrijk zijn.”
Ligt er een boek op jouw nachtkastje?
“The Origin of Soft Tissue Filler Adverse Events van mijn collega Tom Decates.”
Hoe ben jij cosmetisch arts geworden?
“Ik begon met Biomedische Wetenschappen. In het tweede jaar van deze opleiding werd ik ingeloot voor Geneeskunde. Daar was ik hartstikke blij mee, want ik wilde graag dokter worden. Omdat ik al best wat punten had gehaald bij Biomedische Wetenschappen besloot ik de twee studies naast elkaar te doen. Ik heb heel veel aan Biomedische Wetenschappen gehad, zeker qua biochemische achtergrond, genetica en alle inzichten wat betreft wetenschappelijk onderzoek. Dat heeft enorm veel bijgedragen in de ontwikkeling van het worden van arts, maar ook in het worden van wetenschapper. Ondanks de vele raakvlakken tussen Biomedische Wetenschappen en Geneeskunde, miste ik de sociale kant en het werken met patiënten. Beide opleidingen vulden elkaar dus mooi aan. En de combinatie van dokter en wetenschapper zijn en daarnaast bijdragen aan onderzoek is een heel mooi voorrecht dat ik nu als arts heb.”
Wanneer wist je dat je de cosmetische kant op wilde?
“Ik wist altijd al dat ik met mijn handen wilde werken en tegelijkertijd mensen helpen. Vroeg in mijn studie kwam ik in aanraking met chirurgen in het OLVG in Amsterdam. Hier begon ik met onderzoek naar littekenbreuken waar ik vervolgens ook artikelen over heb gepubliceerd met het idee dat ik de kant van de chirurgie op zou gaan. Maar gaandeweg kreeg ik steeds meer interesse in het uiterlijk en hoe je mensen daarmee kan helpen. Chirurgie draait meer om de functionaliteit, de esthetiek heeft een lagere prioriteit. Zodra een patiënt met een open wond binnenkwam, ging het erom hoe die wond zo snel mogelijk dichtgemaakt kon worden en niet zo zeer of het een mooi litteken zou worden. Ook het patiëntencontact was kort en beperkt. Ik miste een stukje diepgang in het contact met mensen en dat is wat ik volledig heb kunnen vinden in de cosmetische geneeskunde.”
Jij hebt je eigen kliniek, hoe is dat tot stand gekomen?
“Nadat ik een aantal jaar bij de chirurgie had gewerkt, twijfelde ik of dit was wat ik mijn hele leven wilde doen. Ik ben verder gaan kijken en kwam zo bij de dermatologie uit. Ik heb de huid altijd al iets prachtigs gevonden: het is het eerste wat je ziet en mensen kunnen er vaak goed mee geholpen worden. Vervolgens werd ik aangenomen bij de opleiding Dermatologie aan de VU, maar wel pas voor het jaar erop dus ik had een periode te overbruggen. Samen met een vriend uit mijn studententijd, lieten we op een dag in de auto het woord ‘botox’ vallen. Dat vond ik altijd al interessant en we besloten onze eigen onderneming te starten met het idee dat ik me een jaar later volledig zou focussen op de opleiding Dermatologie. Ongeveer een maand na de aanvang van de opleiding werd ik op het matje geroepen. In die tijd werd de cosmetische geneeskunde nog niet als ‘echte’ geneeskunde gezien en werd de opleiding voor mij beëindigd. Ik ben toen meteen bij de NVCG terechtgekomen waar een goede sfeer heerste met jonge, gedreven artsen die het vak echt naar een hoger niveau tilden. Toen heb ik de opleiding tot cosmetisch arts gevolgd en was ik ontzettend blij dat ik me alsnog heb kunnen specialiseren.”
Hoe ziet jouw werkweek eruit?
“Mijn week is heel divers. Ik heb het altijd al leuk gevonden om training te geven aan andere artsen of om met ze samen te werken. Zodra ik in mijn eentje in mijn eigen bubbel werk, kom ik niet vooruit. Sinds vorig jaar ben ik begonnen met training geven voor Merz, een van de grootste leveranciers van botox en fillers in Nederland. Dat vind ik ontzettend leuk om te doen. Ook ben ik net gevraagd om trainingen te gaan geven voor de UMA Academy. Dit is een opleidingsinstituut dat is opgericht door een van de beste cosmetisch artsen in Nederland, Jani van Loghem. Hier kan ik mezelf uitdagen om te blijven leren en de kennis te beheersen. Want alleen dan kan ik het ook overdragen aan anderen. Naast het geven van trainingen werk ik in mijn eigen kliniek in Amsterdam en één dag in de week bij Blooming plastische chirurgie in Haarlem. Hier werken alleen maar plastisch chirurgen en ik ben er als enige cosmetisch arts bijgekomen. Dat geeft een hele mooie wisselwerking in de soort behandelingen die we daar kunnen aanbieden. Het is leuk om de esthetiek vanuit de plastisch chirurgen mee te krijgen en tegelijkertijd mijn kennis over injectables over te brengen. Dat geeft een hele leuke dynamiek.”
Wat is het beste advies dat je ooit hebt gekregen?
“Er is één opmerking die me altijd is bijgebleven en dat is ‘stilstand is achteruitgang’. Dat is iets wat continu een drijfveer voor me is. Je moet eigenlijk nooit genoegen nemen met hoe het nu is. Jezelf blijven ontwikkelen, uitdagen en nieuwe kennis vergaren, dat is allemaal nodig om beter te worden. Ik hoef niet beter te zijn dan iemand anders, maar ik wil vandaag wel beter zijn ten opzichte van gisteren. Ooit heb ik meegeschreven aan de Nederlandse veldnorm voor fillers samen met onder andere mijn goede collega´s Tom Decates en Jani van Loghem. Een veldnorm zijn afspraken over, in dit geval, fillers en hoe we die op een veilige manier kunnen gebruiken. Het hebben van dit soort richtlijnen is een goede graadmeter voor kwaliteit in ons vak. Ik kijk er dan ook naar uit om deze veldnorm up-to-date te houden samen met andere artsen van de NVCG. Zo leren we van elkaar en tillen we samen ons vak naar een hoger niveau.”