Interview met cosmetisch arts Robert Boonen

Wie is nu eigenlijk de persoon in die witte jas? De NVCG stelt graag de cosmetisch artsen KNMG die aangesloten zijn bij de NVCG aan jou voor. Om zo onze artsen beter te leren kennen, onze kernwaarden zoals Kwaliteit & Veiligheid te delen en te vertellen wat deze voor cosmetisch arts KNMG betekenen.

Deze keer is het de beurt aan cosmetisch arts KNMG Robert Boonen. Robert is ontzettend trots op de manier waarop de NVCG zich ontwikkelt: “Ik hoop dat we de beste cosmetische vereniging ter wereld worden”. En met de manier waarop de leden zich nu binnen de vereniging ontwikkelen, heb ik er veel vertrouwen in dat dit gaat gebeuren.”

Wat wilde je vroeger worden?

“Ik wilde altijd al Geneeskunde studeren, omdat ik de mensheid wilde begrijpen. Een mens is een ingewikkeld wezen, zowel geestelijk als fysiek. Dat ik Geneeskunde wilde doen, kwam overigens helemaal uit mezelf. Mijn vader was bouwvakker en mijn moeder kleuterjuf, dus van hen heb ik het niet meegekregen.”

Ligt er op dit moment een boek op jouw nachtkastje?

“Joupy: de kleine zeehond. Mijn zoon is 6 en op vakantie zijn wij naar de zeehondenopvang in Zeeland geweest. Daar hebben we dit boekje gekocht en dat ben ik nu aan het lezen met mijn zoontje.”

Waarom kiezen jouw patiënten voor jou?

“Omdat wij topkwaliteit leveren. Bij ons zijn drie dingen belangrijk: kwaliteit, kwaliteit en kwaliteit. En dan komt de rest vanzelf.”

Hoe ben jij cosmetisch arts geworden?

“De voornaamste reden dat ik cosmetisch arts ben geworden, is omdat ik het leuk vind om met mensen om te gaan, ze te behandelen en blij te maken. Dat kan je via de gezondheidszorg doen, maar ook op andere manieren. Ik heb altijd Geneeskunde willen studeren en ik wilde in eerste instantie arts in het ziekenhuis worden. Dat paste toch niet bij mij. Vervolgens ben ik terechtgekomen in een privépraktijk voor flebologie: spatadergeneeskunde. Spatadergeneeskunde heeft twee kanten, enerzijds behandel je patiënten medisch en anderzijds willen mensen ook mooie benen. Dat laatste vond ik heel erg leuk. Wij maakten niet alleen maar gezonde benen, maar ook mooie benen. Ik vond dat zo leuk, dat ik met heel veel plezier naar mijn werk ging. Eindelijk kon ik iets doen wat ik leuk vond en ik had ook nog tevreden patiënten. In die tijd noemde ik mijn spreekuur een feestje. Als mijn patiënten kwamen, was het altijd leuk en ik had ook nog een goede boodschap: ik kan iemand beter en mooier maken.”

“In 1996 werd ik uitgenodigd voor een workshop liposuctie die werd gegeven door een huisarts in België. Daar vroeg een andere arts aan mij of ik dat weekend ook nog naar Parijs ging. Ik vroeg aan hem wat er in Parijs te doen was, en hij antwoordde dat het Franse congres voor de esthetische chirurgie plaatsvond. Daar had ik nog nooit van gehoord, maar ik kocht een tandenborstel en ben doorgereden naar Parijs. Fillers, facelifts, ooglidcorrecties: ik vond het geweldig. Dit wilde ik doen, maar in Nederland bestond dit nog niet. Bovendien had de cosmetische geneeskunde hier nog weinig aanzien. Dat was toen een enorme kans, om als een van de eersten in Nederland te starten. Toen heb ik in 1998 mijn eigen kliniek gekocht in Rotterdam en ben begonnen met de cosmetische geneeskunde. Omdat het in Nederland nog niet bestond, heb ik het vak onder andere geleerd bij de Société Française d’Esthétique in Frankrijk. Daarna ben ik lid geworden van de International Academy of Cosmetic Surgery en ben toen rond gaan reizen om het vak te leren van buitenlandse collega’s.”

Hoe zien jouw consulten eruit?

“Wat ik belangrijk vind, is eerst luisteren. Een patiënt komt binnen, ik stel me voor en vervolgens vraag ik aan een patiënt wat ik kan doen. Ik laat eerst de patiënt aan het woord. Wat van belang is bij een consult, is dat je er probeert uit te filteren wat het probleem is. Het gaat niet om wat ik vind dat een patiënt nodig heeft, maar om wat hij/zij zelf denkt nodig te hebben. Dan ga ik toetsen of dat reëel is. Zo niet, dan leg ik uit dat de patiënt iets kan willen, maar dat ik van mening ben dat hij/zij dat beter niet kan doen. Gaat het wel om een realistische vraag, dan ga ik de mogelijkheden bespreken. Het is bovendien heel belangrijk dat je naar de huid kijkt. Cosmetische geneeskunde is niet alleen botox en fillers. Ook de huid, de huidstructuur, ouderdomsverschijnselen en voeding en preventie spelen een rol. Alle alternatieven moet je kunnen bieden als praktijk.”

Wat doe je in je vrije tijd?

“Tot een tijdje geleden werkte ik ook op zaterdagen, maar daar ben ik mee gestopt. Ik heb een gezin met kinderen waar ik ook graag ben. Ik speel graag tennis en piano en vroeger maakte ik jazz muziek. Mijn studie heb ik betaald van de jazz muziek. Ik zat in een bandje en werkte in het Jazzcafé The Duke in Leiden. In dit café kwamen alle muzikanten en studenten bij elkaar. Ik zat in een studentenband en werd regelmatig gevraagd door andere bandjes. Dat was mijn werk toen. Na mijn studententijd ben ik hiermee gestopt, want een jazz muzikant heeft niet een erg gezond bestaan. Inmiddels heb ik het 10 jaar niet gedaan, maar wie weet pak ik het ooit nog op. Het is namelijk erg leuk.”

Wat is het beste advies dat je ooit hebt gekregen?

“Ik was 12 en toen zei een vriend tegen me ‘kan niet, bestaat niet’ en in het Limburgs is dat ‘geit neet, besteit neet’, want ik kom oorspronkelijk uit Maastricht. Toen hij dat zei, dacht ik: je hebt gelijk. Als je een droom hebt, kan je dat altijd verwezenlijken. En dat komt niet van de een op de andere dag. Maar wat ik nu doe, heb ik altijd willen doen. En als je nu aan mij vraagt, ‘Zou je iets anders willen doen?’ Dan zou ‘nee’ mijn antwoord zijn. Als je iets wilt, kan je het bereiken. Maar dan moet je er wel voor zorgen dat je het goed doet. Want anders kan het niet.”

Wat is jouw rol binnen de NVCG?

“Op dit moment ben ik lid van de onderwijscommissie van de NVCG en neem ik zitting in de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) namens de NVCG. Bovendien ben ik voorzitter van de domeingroep chirurgie, waarbij wij meer aandacht willen geven aan de chirurgische tak van ons vak. Ik ben ontzettend trots op de manier waarop de NVCG zich heeft ontwikkeld. Ik pleit ervoor dat de cosmetische geneeskunde zich blijft ontwikkelen, waarin ook de leden zich blijven (bij)scholen zijn. Mensen mooier maken, is niet makkelijk. Het is belangrijk dat we veel samenwerken met andere specialismen. En dan kom ik weer terug op mijn levensmotto ‘kan niet, bestaat niet’. Om dit te realiseren, moeten we dat met elkaar doen. En met de manier waarop de leden zich nu binnen de vereniging ontwikkelen, heb ik er veel vertrouwen in dat dit gaat gebeuren.”